Het gebeurt niet vaak dat ik kan winnen als mijn familie me bezoekt. Dit klinkt misschien een beetje dramatisch, maar als je in mijn schoenen stond, zou je het begrijpen. Mijn familie is ontzettend competitief, en of het nu gaat om bordspellen, kaartspellen of zelfs een eenvoudige discussie over wie het beste kookt, er wordt altijd gestreden om de overwinning. Het lijkt wel alsof ik altijd de underdog ben in deze situatie.
Mijn ouders, broers en zussen hebben allemaal een soort onzichtbare gave om te winnen, en ik ben meestal degene die net niet genoeg geluk heeft om de laatste zet te maken die de overwinning oplevert. Het is frustrerend, maar tegelijkertijd ook komisch. Soms vraag ik me af of ze allemaal geheime strategieën hebben die ze voor mij verborgen houden, of dat ik gewoon net niet het juiste niveau van focus heb om een echte kans te maken. Hoe dan ook, ik word altijd uitgedaagd om mijn best te doen, en dat is misschien wel het belangrijkste.
Wat ik echter wel geleerd heb, is dat winnen niet altijd alles is. Het gaat niet altijd om de eindscore, maar om de tijd die we samen doorbrengen, de herinneringen die we maken en de lachbuien die we delen. Natuurlijk, ik ben niet gek, ik zou het geweldig vinden om af en toe te winnen, maar uiteindelijk zijn die momenten van samenzijn veel belangrijker dan de overwinningen op het spelbord.
Toch is er iets speciaals aan de dagen waarop ik wél win. Het komt zo zelden voor dat als het gebeurt, het extra zoet smaakt. Mijn familie is altijd verbaasd, en ik moet eerlijk zeggen, ik voel me een beetje trots op mezelf. Maar het belangrijkste is dat we allemaal genieten van de tijd samen, of ik nu win of niet. Dus hoewel het misschien niet vaak gebeurt dat ik win, waardeer ik elk moment dat ik met mijn familie doorbreng, ongeacht de uitslag.
Leave a Reply