De discussie over startgelden in het veldrijden laait opnieuw op, nu de bedragen voor het seizoen 2025 naar verluidt kunnen oplopen tot €20.000-50.000 per wedstrijd. De twee grootste namen in de sport, Mathieu van der Poel en Wout van Aert, hebben zich uitgesproken over deze ontwikkeling.
Van der Poel en Van Aert, beiden iconen in het veldrijden en wielrennen, worden vaak gezien als de grote publiekstrekkers tijdens crosswedstrijden. Organisatoren zijn bereid om flinke bedragen te betalen om hen aan de start te krijgen, omdat hun deelname de publieke belangstelling en commerciële waarde van een evenement aanzienlijk verhoogt. Toch lijkt de oplopende financiële druk vragen op te roepen.
Van der Poel stelt dat hoge startgelden begrijpelijk zijn gezien de populariteit van de sport en de impact die topnamen hebben op de ticketverkoop en media-aandacht. “De aanwezigheid van een sterke competitie maakt het aantrekkelijker voor fans en sponsoren,” zegt hij. “Maar het moet ook haalbaar blijven voor kleinere organisaties.”
Wout van Aert deelt een soortgelijk standpunt, maar benadrukt het belang van een eerlijke verdeling in de sport. “We willen allemaal dat veldrijden blijft groeien, maar de focus mag niet alleen liggen op de toppers,” legt hij uit. “Het is belangrijk dat jonge talenten ook kansen krijgen en dat kleinere crossen blijven bestaan. Anders ondermijnen we de basis van de sport.”
De stijgende startgelden weerspiegelen de groeiende professionalisering van het veldrijden, maar brengen ook uitdagingen met zich mee. Organisatoren van kleinere wedstrijden vrezen dat zij op termijn niet meer kunnen concurreren met grote evenementen, waardoor de diversiteit binnen de sport onder druk kan komen te staan.
De discussie toont aan dat het veldrijden op een kruispunt staat: het balanceren tussen commerciële belangen en het behouden van de sportieve integriteit. Terwijl fans genieten van de spannende duels tussen Van der Poel en Van Aert, blijft de vraag hoe de sport zijn brede fundament kan behouden.
Leave a Reply